‘De lol is juist dat het mensenwerk is’

22 januari 2009 om 00:00 Nieuws

Hazelhorst kon aan de slag in Sliedrecht. ,,Door het overlijden van de heer Agsteribbe, die in 1981 de praktijk van de heer Snoep had overgenomen, hadden ze acuut iemand nodig. Ze kenden mij omdat ik stage had gelopen bij de heer Van der Sluis, de voorganger van de heer Spaan. Toen ze vroegen of ik interesse had heb ik meteen Ja gezegd, ik heb geen seconde hoeven nadenken. In die tijd had je ook weinig keus. Elke kans moest je met twee handen aangrijpen. Er waren ontzettend veel huisartsen.” Volgens Hazelhorst was het een lastige start. ,,Omdat de heer Agsteribbe was overleden was er geen sprake van een overdracht. Het was een sprong in het diepe. Niemand vertelde over lopende zaken en ik had natuurlijk weinig ervaring.”

Dokter Hazel- horst al 25 jaar huisarts SLIEDRECHT - Van zijn zeven kinderen is er slechts één die wellicht in zijn voetsporen treedt en in elk geval ambities heeft om arts te worden. ,,Natuurlijk zou ik het leuk vinden als ze arts wordt, maar als ze iets anders gaat doen waar haar passie ligt, dan vind ik dat ook geweldig.” H.J. Hazelhorst (54), die al 25 jaar huisarts is in Sliedrecht, heeft zelf ook zijn hart gevolgd. ,,In het laatste jaar van mijn opleiding mocht ik stage lopen bij een plattelandsdokter in het Zeeuwse Sommelsdijk. Dat vond ik zó’n geweldige ervaring dat ik meteen wist wat ik wilde worden.” Dat hij vervolgens al snel een eigen praktijk kon beginnen was echter ook voor hem een grote verrassing.

Door Erik de Bruin

Hazelhorst, opgegroeid in Poortugaal, letterlijk onder de rook van Rotterdam, is naar eigen zeggen snel geacclimatiseerd. ,,Ze zeggen wel eens dat als je hier niet bent opgegroeid je nooit een echte Sliedrechter zal worden, maar dat heb ik nooit zo ervaren. Ik heb me hier van begin af aan thuis gevoeld. Het is een prima werkomgeving en dat vind ik nog steeds. Sliedrecht houdt het midden tussen een stad en een dorp. Niet te klein en niet te groot. Mijn voordeel was dat mensen je nodig hebben. Ik heb me in die zin aangepast door gewoon mezelf te zijn en belangstelling te tonen. In de spreekkamer praten we vaak over koetjes en kalfjes. Dat is ook nodig en het kost me geen enkele moeite. Ik vind dat juist één van de mooie facetten van het beroep. Er is geen ander medisch beroep waar je zo’n langdurige band opbouwt met patiënten. De lol is juist dat het mensenwerk is. Tegenwoordig wordt alles geprotocolleerd, het is een soort kookboekgeneeskunde geworden. Maar volgens de regeltjes werken kan iedereen, daar hoef je niet voor geleerd te hebben. Hoe nuttig ook, als je een goede huisarts wilt zijn moet je vooral leren inschatten. Op basis daarvan kun je beoordelen wat de beste behandelmethode is. Wat voor de een werkt heeft voor de ander geen nut.” Hazelhorst startte in 1984 met een eigen praktijk aan de Werenstein waar ook de heer Ulrich als huisarts werkzaam was. ,,We zaten onder één dak, maar we hadden allebei een eigen praktijk. Ik heb altijd als solist gewerkt. Zeven jaar later zijn we gesplitst en heb ik ter overbrugging nog een jaar op de tweede verdieping van Overslydrecht gewerkt. We hadden als gezin twee kavels gekocht aan de Tolsteeg. Sinds 1992 heb ik dus een praktijk naast het huis. Dat is heerlijk want ook als je lange dagen maakt ben je dicht bij je vrouw en kinderen.” Die lange dagen waren in zijn beginjaren als huisarts eerder regel dan uitzondering. “Je werkte van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat. Tot een uur of vijf, zes in de praktijk en daarna nog visite rijden. Vaak tot een uur of elf. Als ik er nu aan terugdenk was het gekkenwerk. Ik zou het niet eens meer kunnen. Wat ik in al die jaren heb geleerd is dat je ook voor jezelf moet zorgen. Want als jij het niet doet, doet niemand het. Mensen willen constant een beroep op je doen. Wat ook logisch is. Voor jezelf, maar ook voor de patiënten moet je soms even de rem erop zetten. Niemand heeft iets aan een vermoeide, niet uitgeslapen dokter die al de hele dag in touw is geweest en midden in de nacht uit bed wordt gebeld.” Volgens Hazelhorst is het huisartsen eigen gewoon de schouders eronder te zetten en niet al te veel te mopperen over werkdruk. “Mij hoor je zeker niet klagen. Ik vind het een prachtberoep. Je kunt niet echt carrière maken. Als je huisarts bent, blijf je huisarts en dat is het, maar er verandert natuurlijk wel van alles. Het is een ontwikkelingsproces dat nooit eindigt. Je kunt jezelf blijven ontwikkelen. Het grootste deel van de problemen kun je zelf oplossen. Zelfs als iemand terminaal ziek is geeft het een bevredigend gevoel om te kunnen helpen, om de pijn te kunnen verlichten. Voor familieleden en naaste vrienden is het veel zwaarder, zij kunnen alleen morele steun geven. In de laatste levensfase probeer ik continu bereikbaar te zijn. Als je met iemand een lange weg hebt afgelegd moet je niet het laatste stukje laten schieten. Die persoonlijke betrokkenheid is best een belasting, maar ik vind dat het hoort.”

advertentie
advertentie