Eeuwenoude oudejaarstraditie in Sliedrechts museum

SLIEDRECHT - Alle Sliedrechtse schoolkinderen worden op 30 december tussen 14.00 en15.30 uur uitgenodigd een poverpot te maken in het Sliedrechts Museum op de Kerkbuurt. Tevens wordt het poverpotlied ingestudeerd. De kids moeten zelf hun glazen pot of conservenblik meenemen. Voor de overige materialen wordt gezorgd.

Reeds een aantal jaren zet een aantal vrijwilligers van de Historische Vereniging Sliedrecht zich in om tussen Kerst en Nieuwjaar de in onbruik geraakte traditie ‘poveren’ (Sliedrechts) of ‘rommelpotten’ (Giessendams) in ere te herstellen. Bekendheid geven aan dit gebruik hoort daarbij, evenals het vastleggen van het plaatselijke dialect. Mensen als Wim van der Graaf, Jo Groenewegen, Huib Kraaijeveld en Arie Sprong zetten zich in om deze gebruiken over te dragen aan de jeugd.

De poverpot wordt gemaakt van een glazen (jam)potje of conservenblikje, een stukje varkensblaas en een bamboestokje of rietje. Het stokje wordt in het midden van de blaas vastgemaakt en vervolgens wordt die strak over het potje of blikje gespannen en met touw daaraan bevestigd. Door met de ene hand het potje vast te houden en de andere (nat gemaakte) vuist op en neer te laten glijden langs het stokje, ontstaat een brommend, ritmisch geluid.

Kinderen gaan op Oudejaarsdag van huis tot huis en zingen onder begeleiding van hun eigen poverpot voor de geopende deur het poverpotlied (zie tekst hieronder).

Nog tot en met 9 januari staat in het Sliedrechts Museum de al druk bezochte expositie “Wintertradities” centraal. Het hele museum straalt een gezellige Oudhollandse sfeer uit, waarbij de warme drankjes niet ontbreken. Geopend woensdag en zaterdag van 14.00 tot 17.00 uur. Toegang € 1,00 en kinderen € 0,50.

Poverpottenlied

'k Heb zo lang met de poverpot gelopen,

Nog geen geld om brood te kopen,

Alle bakkerij, steek in mijn zij,

Steek in mijn broek,

Alle hanen koekeroekeroek.

'k Ben d'r een van Hille,

Mijn broek zakt van mijn billen,

'k Ben d'reen van stijve Kros,

'k Moet gaan poveren voor de kost.

Vrouw, geef me dit, Vrouw, geef me dat, Geef me een stukje Van 't varken z'n gat.

't Varken heeft zijn gat gebrand, Achter aan z'n staartje, 'k Wens je al wat wenselijk is, Veel zegen in 't nieuwe jaartje.

Geef me een trosje druiven, Dan heb ik wat te kluiven, Geef me een appel of een peer, Dan kom ik het hele jaar niet meer.

En mijn geld is op,

En mijn brood is op,

En nu heb ik niks te eten,

Mijn schoenen zijn versleten,

Mijn moeder mag 't niet weten,

Mijn vader heeft geen geld,

Is dat niet slecht gesteld?

Volk!

'k Hè zo lang met de poverpot gelôôpe,

Nog geen geld om brood te kôôpe,

Aale bakkerij, steek in me zij,

Steek in me broek,

Aalle haone koekeroekeroek.

'k Ben d'r êên van Hille,

M'n broek zak van m'n bille,

'k Ben d'r êên van stijve Kros,

'k Mo gaon povere voor de kost.

Vrouw gee' me dut,

Vrouw gee' me dat,

Gee' me 'n stuksie van 't vaareke z'n gat.

't Vaareke het z'n gat gebrand

Achter an z'n staertie,

'k Wens ie aal wa wenselijk is,

Gezegend nieuwe jaertie.

Gee' me 'n trossie druive,

Dan hed ik wat te kluive,

Gee' me 'n appel of 'n peer,

Dan kom ik 't heele jaer nie meer.

En m'n geld is op,

En m'n brôôd is op,

En nou hed ik niks te ete,

M'n schoene zijn verslete,

M'n moeder mag 't nie wete,

M'n vaoder het geen geld,

Is dat nie slecht gesteld?

Vollek!