'Ik schrijf over een vergeten geschiedenis'

28 december 2011 om 00:00 Nieuws

SLIEDRECHT - ,,Ik had al mijn energie nodig om er hier iets van te maken. Er zijn jaren geweest dat ik amper heb gedacht aan het verleden. Toen ik in Kabul was kwam het weer naar boven. Alsof ik geen dag was weggeweest.’’ De Sliedrechtse Tahmina Akefi (28) blikt terug op haar journalistieke reis naar de hoofdstad van Afghanistan. Nadat ze hier begin 2010 op de landelijke televisie over had verteld tijdens Nova College Tour werd ze een dag later gebeld door een literair agente. ,,Of ik een boek wilde schrijven? Natuurlijk wilde ik dat, maar dan moest het wel een roman worden. Ik ben achter de computer gaan zitten en ben daar bijna niet vandaan gekomen. Elke vrije minuut van de dag probeerde ik te benutten.’’

Door Erik de Bruin

Al die ijver is niet voor niets geweest. In haar debuutroman, getiteld: Geen van ons keek om, waren zestien uitgevers geïnteresseerd. Het boek ligt sinds 17 oktober overal in Nederland in de boekhandel. Over een jaar verschijnt haar tweede roman. ,,Ook over Afghanistan. Dat boek is nog niet gesloten. Ik wil een periode beschrijven die in de media, zowel hier als in alle andere westerse landen, onderbelicht is gebleven. Afghanistan kent een rijke geschiedenis. We leefden in een vrij land. Tót de moedjahedien aan de macht kwamen en een burgeroorlog ontketenden. In de jaren negentig zijn een miljoen Afghanen het land uitgevlucht en zijn zeker honderdduizend slachtoffers gevallen.’’ Haar broer ontsnapte ternauwernood aan de dood. ,,Moedjahedien-strijders die Kabul hadden ingenomen liepen de winkel van mijn vader binnen. Ze namen van alles mee zonder te betalen. Toen mijn broer daar iets van zei kreeg hij een kalashnikov tegen zijn hoofd gedrukt. Ze hadden zo de trekker kunnen overhalen. Tot dat moment hadden mijn ouders er nog geloof in dat we in Kabul konden blijven. Om onze veiligheid (Tahmina heeft één broer en twee zussen, red.) te waarborgen zijn we zoals zoveel Afghaanse gezinnen naar het Westen gevlucht. Wij kwamen in Nederland terecht. In tegenstelling tot verhalen die je de laatste jaren hoort verliep de asielprocedure relatief kort en gemakkelijk. We kregen een huis in Sliedrecht.’’

‘Blik op de toekomst’

Ze vervolgt: ,,Het voelde hier veilig, maar niet vertrouwd. Als een meisje van nog geen twaalf kwam ik in een vreemd land terecht. Met een andere cultuur en andere gebruiken. Maar vooral: een andere taal. Dat is ook een soort overlevingsstrijd. Je wilt er iets van maken en richt je blik daardoor hoofdzakelijk op de toekomst. Sommige jaren dacht ik nauwelijks aan mijn kindertijd in Afghanistan.’’ Tahmina joeg een droom na. Ze wilde journalist worden. Na een journalistieke opleiding te hebben gevolgd kwam ze via TV West, waar ze een programma presenteerde over mensen die een oorlog hadden overleefd, bij het NOS Journaal terecht. Haar redactionele werkzaamheden speelden zich vooral achter de schermen af. Geduld bleek een schone zaak. In 2007 kreeg ze de kans mee te gaan naar Uruzgan voor een reportage van het actualiteitenprogramma Een Vandaag.

,,Bijzonder, maar ik had niet het gevoel dat ik terug was in mijn vaderland. Toen we in Kabul woonden wist ik niet eens dat dit deel van Afghanistan bestond. Het is verlaten gebied, niet te vergelijken met Kabul. Dat was een bruisende stad.’’ Ze corrigeert zichzelf: ,,Is een bruisende stad. Het algemene beeld dat het Westen heeft van Afghanistan is dat van een achtergebleven land dat een broeihaard is voor terroristen en dat wordt gekweld door extremistische mannen met baarden. Een beeld dat in het leven is gebracht na de aanslagen op 11 september 2001 in New York. Toen kwam de wereld te weten over Afghanistan. En over de Taliban-strijders. Die gevaarlijk en extremistisch zijn, maar datzelfde geldt voor degenen die nu weer aan de macht zijn. De moedjahedien zijn net zo extremistisch en hebben dezelfde denkbeelden. Ook zij haten het Westen, maar ze ventileren het niet openlijk. Daarbij worden ze op een voetstuk geplaatst door de Amerikanen omdat ze eind jaren tachtig, ondersteund met Amerikaanse wapens, vochten tegen de Russen. Echter, dat was geen strijd tegen het oprukkende communisme, maar tegen de ongelovigen die ons land waren binnengedrongen. De moedjahedien-strijders maakten later door interne strijd een puinhoop van de enorme macht die ze hadden verworven.’’

‘Modern en welvarend’

Tahmina wil dit verhaal graag laten optekenen. ,,Omdat het een vergeten geschiedenis is. Zoals mensen zich hier waarschijnlijk ook niet kunnen voorstellen dat het ooit een modern en welvarend land was.’’ Met dat Afghanistan uit haar kindertijd kwam ze twee jaar geleden in aanraking toen het NOS Journaal haar vroeg mee te gaan met Midden Oosten-verslaggever Peter ter Velde. Door haar inbreng kreeg de reportage een andere invalshoek. ,,We wilden ook de mooie kant van Afghanistan laten zien. Mooie plekjes in Kabul waar vrouwen weliswaar gesluierd rondlopen, maar verder in moderne kleding.’’ Terug in haar geboortestad, waar ze tot haar twaalfde opgroeide, kwamen herinneringen naar boven die diep verscholen zaten in haar geheugen. Toen ze terug op Nederlandse bodem werd benaderd door een literair agente (ze was opgevallen tijdens Nova College Tour, waarin werd gedebatteerd over de Nederlandse missie in Uruzgan, red.) en de ‘deal’ was gemaakt om een roman te schrijven, kwam alles los. ,,Ik had enkel ervaring met journalistiek werk (hoofdzakelijk voor en achter de televisiecamera) en het schrijven van weblogs. Toch liep het als een trein. Ik bleef maar typen. Het verhaal vormde zich snel. Ik schrijf over wat ik zelf heb beleefd. Het is een roman gebaseerd op ware gebeurtenissen. Met als rode draad vriendschap en loyaliteit.’’

‘Intense vriendschapsband’

Die vriendschap deelde ze met een meisje van haar leeftijd. ,,We waren twee handen op één buik en brachten elke dag samen door.’’ De burgeroorlog verbrak de intense vriendschapsband. Het gezin Akefi vluchtte naar Nederland, haar boezemvriendin bleef in Kabul. Om een aantal jaren later ook huis en haard te verlaten. Hun eindbestemming was Denemarken. ,,Daar woont ze nog steeds. We hebben elkaar in 2010 voor het eerst in zeventien jaar ontmoet. Toen ik in het vliegtuig zat was ik nieuwsgierig, maar ook nerveus. Wat als ze niet meer het meisje van toen zou zijn? Zou mijn beeld dan in elkaar storten? Net als in Kabul was het gevoel hetzelfde: alsof we elkaar geen dag hadden gemist. Alsof er niet zeventien lange jaren voorbij waren gegaan. Heel wonderlijk. Ik ging weg als kind en keerde terug als volwassene. Toch is het gevoel nooit weggeweest. Het heeft mij zóveel inspiratie gegeven.’’ Haar journalistieke werk heeft ze even geparkeerd. ,,Ik weet zeker dat ik dit in de toekomst weer zal oppakken. Het is immers mijn passie en dat zal het ook blijven. Aan het schrijven van boeken geef ik nu voorrang. Ik wil nog zóveel beschrijven. Herat bijvoorbeeld, de oude stad in het westen waar mijn ouders zijn opgegroeid en waar ik in mijn jeugd zoveel mooie verhalen over heb gehoord. Daar gaat mijn tweede boek over.’’

advertentie
advertentie