‘Ik red en help nu eenmaal graag dieren’

10 januari 2008 om 00:00 Nieuws

SLIEDRECHT - Dinsdagmiddag, half vier, chauffeur Ad de Coninck en bijrijder Willy Esselink hebben dienst op de dierenambulance. Ze zijn om één uur begonnen en hebben nog geen melding binnengekregen. Ze drinken een kop koffie in het kantoortje van de Dierenbescherming Sliedrecht en Omstreken. ,,Het is vanmiddag opvallend rustig”, zegt De Coninck. ,,Vorige week was het veel drukker.” Een impressie van een tochtje met de dierenambulance, tuffend door de regio.

Door Ditty van Drenth

De dierenambulance kreeg een melding dat er een buizerd was gevonden. ,,De vogel was zodanig verzwakt dat hij niet meer kon vliegen en naar voedsel kon zoeken. We hebben de buizerd direct naar de dierenarts gebracht. Hij heeft de vogel dwangmatig moeten voeren.” De buizerd is een beschermde diersoort en daarom is het dier na enkele dagen quarantaine naar de Vogelopvang in Dordrecht gebracht. De niet-beschermde vogels worden naar particuliere opvangadressen in de regio gebracht. ,,Dit kunnen bijvoorbeeld jonge eendjes zijn die in de broedperiode door mensen worden opgeraapt. Ze verlaten dan te snel het nest. Bij de eerste vleugelslag kunnen ze nog niet direct vliegen. Dat moeten ze ook leren. Zolang de vogels worden gevoed regelt de natuur het in principe zelf.” Daarom adviseert De Coninck mensen eerst te kijken of de vogel wordt gevoed en niet direct de dierenambulance te bellen. Vooral in het voorjaar moet de dierenambulance onnodig vaak voor jonge vogels uitrukken. ,,Het is een heel ander verhaal als de vogel gewond is. Er vliegen regelmatig vogels tegen de hoogspanningskabels van de Betuweroute aan. Het trieste is dat we er niet goed bij kunnen. Aan de ene kant wordt het spoorstelsel begrensd door een geluidswal en aan de andere kant door een hek. Er is geen sloot, dus de vogels hebben geen water.”

Dode dieren

De Coninck vertelt dat ze regelmatig zwanen traceren bij de Betuweroute. ,,Door hun witte kleur vallen ze meer op dan andere vogels.” Ook krijgt de dierenambulance wel eens een telefoontje binnen van iemand die een dode zwaan heeft gezien, maar dan wordt degene geadviseerd de gemeente te bellen. ,,We kunnen daar niet voor rijden omdat we er in principe zijn om dieren te redden.” Dode dieren die een eigenaar kunnen hebben, worden wél door de dierenambulance opgehaald. Bij dode katten wordt eerst gekeken of de dieren een chip om hebben. Op die manier kan de eigenaar via de chipdatabank worden achterhaald. Als de kat niet is gechipt wordt het dier drie weken in een vriezer bewaard. De eigenaar heeft zo de kans om nog afscheid van zijn dier te kunnen nemen.

Taxiritten

De dierenambulance verzorgt ook taxiritten. ,,Soms halen we een hond op bij de dierenarts die is ingeslapen”, vertelt De Coninck. ,,Dat is écht de minder leuke kant van het werk. Ik wil dieren redden, daar doe ik het voor.” Esselink knikt. ‘Je bent wel stil, zeg’, merkt haar collega op. ‘Dat is normaal wel anders.’ ‘Ik luister aandachtig naar je’, zegt ze rustig. De Coninck kijkt haar even vragend aan en schiet dan in de lach. ‘Ze zouden je eens aan het werk moeten zien.’ ‘Wat bedoel je?’, vraagt Esselink. ‘Jij bent de enige die verwilderde katten te pakken krijgt’, zegt De Coninck. De bijrijder begint te stralen. ‘Ja, ik houd van die dieren en ik praat gewoon rustig tegen ze, dan komen ze vanzelf naar me toe.’ De Coninck: ‘Weet je nog, die ene keer dat je een kat uit een hoge boom haalde? Ik kreeg het niet voor elkaar.’ Esselink: ‘Ik leidde de kat van tak naar tak. Ik zei precies wat die moest doen.’ De Coninck kijkt bewonderend naar zijn collega. Uit de ruimte voor het kantoortje klinkt gemauw. ,,We hebben hier ook enkele katten”, zegt de chauffeur. ,,De eigenaars hebben zich nog niet gemeld.” Vroeger reed de dierenambulance regelmatig met de katten naar de dierenarts op en neer. ,,Dat was erg tijdrovend. Daarom komt de dierenarts tegenwoordig naar ons toe.”

Nog steeds geen melding

Hij kijkt op z’n horloge en haalt vragend z’n schouders op. ,,Vijf minuten over vier en nog steeds geen melding. De meeste meldingen komen binnen als de mensen van hun werk komen”, zegt Esslink. ,,Ja, dat is waar”, beaamt De Coninck. ,,Door de toename van het verkeer kunnen er meer dieren aangereden worden en de kans dat er gewonde dieren in de polder worden getraceerd is ook groter.” Als het regent zijn er minder mensen buiten en wordt er opvallend minder naar de dierenambulance gebeld dan bij mooi weer. In de winter is het over het algemeen iets rustiger dan in de zomer.”

Chauffeurs

,,Soms hebben we geen chauffeur beschikbaar en dan draait een vrijwilliger een telefoondienst. Dat betekent dat de meldingen zoveel mogelijk worden doorverwezen naar de dierenarts. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Daarom zijn we naarstig op zoek naar chauffeurs.” Esselink zegt dat je als chauffeur van de dierenambulance veel geduld moet hebben en uiteraard veel liefde voor dieren. ,,Je hoeft beslist geen halve dokter te zijn om bij ons te kunnen komen werken. We hebben van de dierenarts geleerd hoe we de dieren kunnen verbinden. We mogen zelf geen injecties geven, wél zijn we er om eerste hulp te verlenen.”

Niet te veel contact

Om vijf uur is er nog steeds niet gebeld. ,,Eigenlijk is het een goed teken, toch?”, zegt Esselink. “Hoe zou het met de buizerd zijn?”, vraagt De Coninck zich af. Hij stelt voor naar de Vogelopvang in Dordrecht te rijden. Esselink wijst haar collega onderweg op allerlei dieren. Ze geniet zichtbaar van de rit. De buizerd blijkt het prima te maken. Hij staat in een hok dat gedeeltelijk is afgeschermd. ,,Het is niet goed als hij te veel contact met de verzorgers krijgt, want dan raakt hij te veel aan mensen gewend. De vogel moet straks zelf weer voedsel gaan zoeken als hij terug in de natuur wordt geplaatst”, zegt De Coninck. ,,Zo te zien heeft hij behoorlijk gepoept”, merkt zijn collega op. ,,Dat betekent dat alles weer goed functioneert.” Met een gerust hart keren de vrijwilligers van de dierenambulance weer terug naar de thuisbasis in Sliedrecht. De buizerd zal de feestdagen goed doorkomen. Onderweg staan ze ruim een halfuur in de file. ,,Als we nu een melding binnenkrijgen moeten we ons gewoon aan de verkeersregels houden. We mogen alleen in een noodgeval met zwaailicht rijden”, vertelt De Coninck. ,,Als we bijvoorbeeld op een fietspad staan of door de politie worden opgeroepen omdat er een hert op de provinciale weg loopt.” Esselink is blij als ze het kantoortje van de Dierenbescherming binnenstapt. ,,Ik ben toe aan een kop koffie.” ,,Laten we hopen dat er vandaag nog een melding binnenkomt”, zegt De Coninck. ,,Ik red en help nu eenmaal graag dieren.”

Het telefoonnummer van de dierenambulance is 06-53413322. Kijk voor meer informatie op www.dierenbeschermingsliedrecht.nl.

advertentie
advertentie