'Geen dader, maar slachtoffer'

14 april 2010 om 00:00 Nieuws

Verklaringen

schietpartij

lopen uiteen

SLIEDRECHT - De schietpartij die 23 juli vorig jaar plaatsvond bij een eetgelegenheid op de Kerkbuurt is gecompliceerder dan het zich liet aanzien. De drie mannen die dinsdag in een vijfenhalf uur durende zitting voor de rechter verschenen, zeggen slachtoffer te zijn van de 44-jarige man die zegt te zijn beschoten. Dit wordt gestaafd door de verklaringen van twaalf personen die getuige waren van het incident, dat tien minuten voor acht plaatsvond op koopavond. Volgens de advocaten van de verdachten zijn de getuigenverklaringen echter zo tegenstrijdig dat ze onbetrouwbaar, dus onbruikbaar zijn. ,,Gezien de reputatie van het slachtoffer zou het niet verbazend zijn als hij de getuigen angst heeft ingeboezemd met als gevolg dat ze bij de rechter-commissaris een andere verklaring hebben afgelegd dan eerder bij de politie.”

Het slachtoffer was in 2001 dader. Hij werd in de beruchte Dover-zaak veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaar wegens mensensmokkel en het leiding geven aan een criminele organisatie. 58 Chinezen kwamen om het leven door verstikking. Terug naar nu. ,,Als je alle verklaringen onder elkaar zet krijg je tachtig verschillende scenario´s. Het is niet geloofwaardig”, sprak één van de raadsmannen dinsdag in de rechtszaal. Zijn collega haalde aan dat een fundamentele grondregel met voeten is getreden en dat daardoor alle verklaringen net zo goed de prullenbak in kunnen. ,,De getuigen zaten gezamenlijk in één wachtruimte waardoor ze met elkaar van gedachten konden wisselen. Hierdoor zijn hun verklaringen besmet geraakt.” De officier van Justitie had hier geen boodschap aan. Hij hield vast aan zijn requisitoire en gaf aan dat de verklaringen weliswaar verschillen, maar dat er wel sprake is van een grote lijn. Zo acht hij het wettig en overtuigend bewezen dat de 35-jarige I.B. heeft geprobeerd het slachtoffer van het leven te beroven. Zes getuigen hebben volgens de officier verklaard dat B. een vuurwapen richtte op de 44-jarige man en de trekker overhaalde. Het pistool ging echter niet af. B. noemde het een verzonnen verhaal. ,,Ik had geen vuurwapen bij me toen ik naar de eetgelegenheid liep en heb ook daarna niets met een wapen te maken gehad.” Zijn raadsman wees erop dat nooit een pistool is gevonden van zijn cliënt en dat op de camerabeelden niet is te zien dat hij een vuurwapen bij zich had.

De beelden laten wel zien dat zijn vijf jaar jongere neef, de 30-jarige E.K., een wapen in zijn hand heeft. De camera staat buiten opgehangen en toont wat er gebeurt als de drie verdachten de shoarmatent verlaten. Daarvoor zijn twee schoten te horen. Ze komen uit het pistool van K., die in de lucht schiet. Volgens hemzelf uit noodweer en om zijn neef en zwager uit hun benarde situatie te bevrijden. Met name de 35-jarige C.C., een zwager van K., heeft het naar eigen zeggen flink te verduren. ,,In een fractie van een seconde kreeg ik een klap en lag ik op de grond. Ik werd links en rechts geschopt en geslagen. Ik dacht: ik ga dood, ik moet hier weg.” Volgens B. schoot hij de zwager van zijn neef te hulp en heeft hij onder andere de 44-jarige man die aangifte heeft gedaan, een aantal keren geslagen. ,,Niet met een pistool, alleen met mijn vuist. Ik moest wel, het was vijftien tegen drie.” ,,Als K. niet in de lucht had geschoten had het veel erger kunnen aflopen”, bracht zijn advocaat naar voren. K. vertelde te zijn bedreigd door het slachtoffer. ,,Ik ben naar Sliedrecht gereden omdat ik wilde praten met een goede vriend over de afpersingen. We spraken af in de eetgelegenheid. Waar we hém (doelend op het slachtoffer, red.) aantroffen. Hij pakte een asbak in zijn hand en begon meteen te dreigen.” B: ,,Mijn neef heeft verschillende keren aangifte gedaan. Als politie en Justitie dat adequaat hadden opgepakt was dit voorkomen. Wij zijn de slachtoffers.” Volgens de officier van Justitie begonnen de drie verdachten met fysiek geweld. ,,Dat wordt ook door onafhankelijke getuigen verklaard.” De officier rekent I.B. poging doodslag, openlijke geweldpleging en bedreiging aan. Hij hoorde een onvoorwaardelijke celstraf van drie jaar eisen. E.K. moet als het aan het OM ligt nog drie maanden zitten. Hem wordt alleen bedreiging en openlijke geweldpleging in de schoenen gewreven. Wat in een eis resulteert van twaalf maanden waarvan drie voorwaardelijk. Omdat hij al 176 dagen in voorarrest heeft gezeten zou dat betekenen dat hij nog drie maanden heeft te gaan. C.C. heeft zich alleen bezondigd aan geweldpleging en komt sowieso op vrije voeten omdat hij zijn beoogde straf al in voorarrest heeft uitgezeten. De rechter doet uitspraak op 27 april.

advertentie
advertentie