Verzetshelden onderscheiden in synagoge

24 augustus 2010 om 00:00 Nieuws

SLIEDRECHT - ,,Sommige dagen lijken allemaal op elkaar. Sommige dagen springen er echter uit, die vergeet je nooit meer. Dit is zo’n dag.” Met deze woorden raakte de joodse Jack de Lange de kern van de ontroerende plechtigheid die op dinsdag 24 augustus in de Dijksynagoge plaatsvond. Twee Nederlandse families kregen postuum de Yad Vashem Onderscheiding ‘Rechtvaardigen onder de Volkeren’ uitgereikt voor de hulp die ze in de Tweede Wereldoorlog aan Joden hebben gegeven.

Door Ariënne Megchelsen

,,Wat ik me vooral herinner van de oorlog, is dat ik naamloos was. De ene keer heette ik Bob, de andere keer Hans. Dat geeft je het gevoel verdwenen te zijn uit de mensheid. Maar dankzij deze mensen mag ik nu zijn wie ik ben. Hun namen worden in de Eremuur in Jeruzalem gegraveerd, zodat zij nooit naamloos kunnen worden.” Vol lof sprak Jack de Lange over Marinus en Johanna Spronk-van Angeren en Gregorius en Sophia Maria van Veldhoven-van den Berg, voor wie hij persoonlijk de hoogste onderscheiding van de staat Israël heeft aangevraagd. Twee families die elkaar nooit ontmoet hebben, maar die heel veel overeen hadden: zij waagden tijdens de oorlog hun leven door het verbergen van Joodse onderduikers zoals Jack de Lange. De familie Spronk was één van de eerste in de reeks onderduikadressen waar de Jack, destijds een jongetje van twaalf jaar, een schuilplaats vond. Hun dochter Mathilde (Tilly) was in de synagoge aanwezig om de onderscheiding uit handen van Joop Levy, afgevaardigde van de Ambassade van Israël, te ontvangen. De familie Van Veldhoven werd ook vertegenwoordigd door hun dochter: Dirkje Puyk-van Veldhoven. De twee dochters hebben behalve de heldendaden van hun ouders nog een droevige overeenkomst: zowel de vader van Tilly als de moeder van Dirkje hebben de oorlog niet overleefd. Marinus Spronk werd gefusilleerd nadat hij was opgepakt voor het helpen van onderduikers en geallieerden, Sophia van Veldhoven werd in Ravensbruck vergast voor dezelfde ‘misdaad’.

Toch overheersten tijdens de plechtigheid niet de droevige herinneringen. Ronald Kitsz, secretaris van de Dijksynagoge, benadrukte dat het verleden niet gekoesterd hoeft te worden. ‘Als we geloven dat de eeuwige God van alle tijd en ruimte regeert over gisteren, vandaag en morgen, mogen we ook geloven dat Hij ervoor kan zorgen dat het verleden niet meer over de toekomst regeert”, zei hij in zijn welkomstwoord. Tussen de toespraken en uitreikingen door gaven de muzikale intermezzo’s van muzikantenduo Tsymbalova-Muusses, die met gitaar en viool verschillende Joodse melodieën speelden, een bijzonder tintje aan de gelegenheid. Opperrabbijn Binyamin Jacobs, die zijn indrukwekkende toespraak afsloot met het doordringende geluid van de sjofar (ramshoorn), zag vooral de les die geleerd kan worden uit de heldendaden van de geëerde families. ,,Er waren in de oorlog maar weinig mensen die echt slecht of echt goed waren. De meesten volgden gewoon de kudde, en dat heeft als resultaat gehad dat er zes miljoen joden zijn vermoord. Maar deze twee families hebben hun verstand laten prevaleren boven hun gevoel. Zij waren gewone mensen, maar wel mensen die mens bleven, en die weigerden onderscheid te maken tussen ‘untermenschen’ en ‘übermenschen’.”

advertentie
advertentie