Hans Schenau over zijn band met Roemenië

27 augustus 2010 om 00:00 Nieuws

SLIEDRECHT/H'VELD/G'DAM - ,,Mijn gedachten waren altijd al dikwijls met die mensen in de Oostbloklanden bezig. En niet alleen in gedachten maar ook in onze gebeden.” Toen er heen reizen na de omwenteling eind 1989 mogelijk werd wilde Hans Schenau er graag eens gaan kijken wat er waar was van al die verhalen. In 1990 ging hij met een groep van Stichting De Ondergrondse Kerk mee naar Roemenië. Vele individuele reizen, vaak samen met zijn echtgenote volgden. Er ontstond een warm contact met de mensen van de Roemeense Evangelische Kerk van Boekarest. En Hardinxvelder Schenau zag kans zijn eigen kerkgenootschap, de Christelijke Gereformeerde Kerk Sliedrecht, maar ook de landelijke synode warm te krijgen voor de mensen in Roemenië. Ze wisten met elkaar de bouw van een bejaardentehuis te realiseren en ondersteunen ook nog een vakantiehuis voor Roemeense kinderen. Maandelijks vertelt hij over dit mooie land en de bijzondere mensen en projecten in het kerkblad van de ‘Eben Haëzerkerk’.

Door Margreet Strijker

,,Voor ik er terechtkwam gingen er al veel hulptransporten naar het oosten, maar wij gingen helemaal naar Boekarest en omgeving in het zuidoosten van Roemenië en daar waren ze toen nog helemaal verstoken van hulp.” Er bleek een vrij jonge kerkgemeenschap te zijn die rond 1920 ontstaan is uit onvrede met de Roemeens Orthodoxe Kerk, waar de dienst alleen bestaat uit liturgieën en iconen. ,,Prachtig allemaal hoor, je kijkt je ogen uit, maar het echte evangelie ontbrak. Er was in die tijd een priester die de Bijbel voor het volk is gaan vertalen in het Roemeens. Een soort Luther, zou je kunnen zeggen.” Tijdens het communistische bewind van Ceausescu moest de kerk ondergronds, maar toch is de Besireca Evanghelica Romano (BER) een grote gemeenschap die ongeveer net zoveel leden telt als de eigen kerk van het echtpaar Schenau. ,, Het was na de omwenteling echt een openbaring voor de mensen daar om met christenen uit het westen in contact te kunnen komen. En wat het voor mij zo bijzonder maakt, is dat hun dogmatiek en hun manier van kerk zijn heel erg overeenkomt met de geloofsbeleving in onze gemeenschap.”

Hans Schenau is inmiddels zo’n dertig keer in Roemenië geweest en spreekt de taal redelijk. Tineke Schenau vergezelde haar man een keer of zeventien. Niet alleen de kerk en de mensen boeien hen, maar ook het land zelf. Mevrouw: ,,De natuur is er ongerept en ongecultiveerd en vooral de Karpaten zijn prachtig. Het lijkt een beetje op Zwitserland en Oostenrijk, maar dan veel rommeliger. De mentaliteit van de mensen is er heel anders dan hier, een beetje morsig en slordig. Als er iets kapot is wordt het niet gelijk gerepareerd. In een kapot putdeksel steken ze bijvoorbeeld gewoon een oude tak zodat je er niet in valt en in het donker zou je er zo je nek breken.” Boekarest wordt door het echtpaar omschreven als een ontzettend drukke en chaotische stad, waar je gek wordt van het getoeter. Ze hebben door de jaren kennis gemaakt met heel veel mensen daar en waardevolle vriendschapsbanden ontstonden. ,,Ik logeer meestal bij vrienden en word er ondanks de armoede altijd heel gastvrij ontvangen. De mensen zijn heel dankbaar, vooral ook door de bouw van het bejaardentehuis, en willen van alles terug doen.” Hij laat een foto zien van een rijkelijk gedekte tafel met veel fruit en een maal met forel die de vorige dag speciaal voor de gasten gevangen was. Mevrouw: ,, En mijn man lust dat geeneens, maar ik heb er wel van gesmuld. Wat ze allemaal voor je doen is geweldig. Soms is het gewoon gênant en voel je je best bezwaard, hoor.”

De laatste keer dat ze in Boekarest waren, was in mei. Naar aanleiding daarvan schrijft meneer Schenau in het kerkblad: ,,Albesti is echt een lustoord. Na een aantal jaren waren we er dit keer weer eens. Het huis op zich is mooi en doelmatig. Echt geschikt voor de ontvangst en verzorging van wel tachtig kinderen. En dan de omgeving…De lucht is er zo zuiver. Je ‘proeft’ het. ’t Betekent een weldaad voor een kind, komend uit de grote, grauwe stad als het daar een dag of wat kan doorbrengen.”

In een ander kerkblad schreef hij over één van de zigeunergemeenschappen, waar de Roemeense kerk evangelisatiewerk heeft verricht. ,,Een vijftigtal van de dorpsbewoners bezoekt zondags de erediensten. Het muziek maken met de accordeon zit broeder Petre Micea in het bloed. Zijn muzikaliteit gebruikt hij nu tot eer van de Heere in plaats van zoals eerder voor doelloos vermaak, tijdens het losbandig leven dat hij zelf zegt vroeger geleid te hebben. Wat kunnen ze zingen de zigeuners in Paduri. Kostelijk."

,,Mijn hart ligt er nog wel maar gezien onze leeftijd (meneer is 75 en mevrouw 73) komen we er minder vaak dan voorheen. Ook omdat er al zoveel bereikt is hoeven we er niet meer zo vaak meer naartoe. Ik ben er dankbaar voor dat ik de motor heb mogen zijn achter de contacten van onze eigen kerkgemeenschap met de Roemeense kerk en achter de officiële vriendschapsband van de landelijke synode met de Besireca Evanghelica Romano.”

advertentie
advertentie